
De Hoop in 1912 |

Tewaterlating van een botter |

De oude werf |

De paarden helling |

Hijsblok |
Scheepstimmerwerf De hoop
Séburch en directe omgeving was een bedrijvig stukje Workum. In de 18de eeuw lag er aan beide zijden van de sluis een scheepstimmerwerf, waarvan de oudste, na een zorgvuldige restauratie, nu weer in bedrijf is. Er stond een “deftige huizinge” die in 1895 verbouwd werd tot café Séburch. In 1749 had Workum 16 beurtschippers, 5 beurtschippers knechten en 15 veerschippers. Vissersscheepjes en de visafslag behoorden tot het vertrouwde beeld. De vuurtoren van 1708 maakte de haven toegankelijk.
In de 17de en 18de eeuw was er in Nederland een enorme bloeitijd op het gebied van scheepsbouw. Het aandeel van de Workumer scheepsbouw in die tijd was niet gering: destijds waren er in Workum elf werven. Niet alle elf waren van even grote betekenis, maar zes van deze werven richtten zich op het bouwen van koffen. Deze bedrijven waren gevestigd aan de Diepe Dolte.
Aan het einde van de 18de eeuw liep de Workumer scheepsbouw sterk terug. De belangrijkste oorzaak van deze terugval waren de beperkende maatregelen voor de zeevaart die de Franse overheersers hadden ingesteld. In 1848 waren er nog slechts twee bedrijven over, waar nog maar negen personen aan het werk waren. Terwijl honderd jaar eerder ruim 6% van de Workumer beroepsbevolking werkzaam was in de scheepsbouw.
De scheepstimmerwerf “De Hoop” heeft een eeuwenlange geschiedenis met tijden van bloei en teruggang. In de 18de eeuw (1782) werd de huurwaarde van huis, schuur, en helling hoog aangeslagen, zo blijkt uit de belasting papieren. Tjeerd Visser had in 1843 twaalf mannen en één jongen in dienst. Ene Gerben Jans Kalverboer vernieuwde de timmerschuur(1803-1814), maar hij had zijn tijd niet mee, want Napoleon bevorderde de scheepvaart en dus ook de scheepsbouw nu niet bepaald.
In 1892 zorgde de Makkumer Ulbe Zwolsman voor een belangrijke opleving in Workum. Hij startte zijn bedrijf bij de sluis, introduceerde de bouw van ijzeren schepen en kocht een bedrijf bij de Bagijnebrug.
Op de oude helling bij de sluis, die hij van Alle Tjeerds Visser overnam, bouwde hij vooral vissersschepen, onder meer blazers en zogenaamde Wieringer aken. Maar na de Eerste Wereldoorlog was ook voor deze werf de bloeitijd voorbij. Terwijl Ulbe Zwolsman zich ging toeleggen op de verkoop van zeegras, nam zoon Evert Zwolsman in 1936 de werf over. Evert hield zich in die tijd alleen nog bezig met het hellingen en repareren van houten en ijzeren vaartuigen. In de jaren vijftig en zestig nam ook deze bedrijvigheid af.
Samen met het gemeentebestuur maakte Evert Zwolsman plannen om de oude werf weer helemaal in oorspronkelijke staat te brengen maar hij overlijd in 1973. Het gemeentebestuur had plannen om het geheel te slopen en er een parkeerplaats van te maken. Gelukkig waren er een aantal Workumers, waaronder Reid, die de werf wilden restaureren. Met hulp van Reinder Zwolsman uit Wassenaar, een neef van Evert, en veel overheidssteun kon burgemeester J.L. Pastoor op 19 oktober 1977 de werf heropenen. De loods, de woning en de helling werden weer helemaal in stijl gerestaureerd. En met de werfbaas Roelof van der Werf werd de oude werf weer een bedrijf, waar het oude ambacht weer werd uitgevoerd maar ook met de moderne technieken.
Sinds juli 2002 is Erick Mulder de nieuwe werfbaas, die zorgt voor veel activiteiten op de werf. Regelmatig liggen historische houten schepen op de helling voor reparatie en restauratie. Kortom onze scheepstimmerwerf is levendiger dan ooit tevoren!
Thijs de Vries
 |