De Waag
Het is begin 1584, de scheepstimmerwerf bij de sluis draait op volle toeren. Bij de lijnbanen, de smederijen en zeilmakerijen is het een drukte van belang. En ook de houtzagerij laat duidelijk horen dat ze onderdeel is van de bedrijvigheid van de stad.
Buiten de stad branden de 12 kalkovens en vanaf de Zuiderzee varen de schepen af en aan in de haven van Workum. Ondertussen is er drie keer per week een beurtveer van Workum naar Amsterdam. De handel en scheepvaart bloeit dus in Workum. Niet voor niets behoort Workum in die tijd tot de voornaamste Friese steden.
Toch maken de “Burgemeesteren, Scheepen en Raeden” zich zorgen. De haven, de hartader van het verkeer en bron van welvaart verzandt, waardoor grotere schepen andere havens zoeken. Daarom vragen ze hulp van de Staten van Friesland en dringen daarbij aan op het bouwen van een nieuwe sluis. Jarenlange discussies volgen, waarbij ook de waterschappen Hemelum Oldephaert en Wymbritseradeel zijn betrokken. Uiteindelijk wordt een oplossing gevonden in de verdeling van de kosten en wordt gekozen voor de inpoldering van de grote inham tussen Workum en Hindeloopen.
In 1621 is eindelijk het project gereed, het “Nieuwland” is ingepolderd, de haven verbeterd en de sluis vernieuwd. Het gemeentebestuur is tevreden maar blijft actief. In 1620 wordt het stadhuis uitgebreid met het “Friese Huisje” en wordt de Trekvaart naar Bolsward gegraven om aansluiting te vinden met de vaart van Bolsward naar Leeuwarden. Hierdoor komt ook de binnenvaart tot ontwikkeling. In 1648 volgt de aanleg van de Trekweg naar Bolsward. De bouw van de Workumer Peerdestal in 1649 is daar een logisch gevolg van. Dit alles voor de bevordering van de handel en de scheepvaart.
Maar het gemeentebestuur wil ook de landbouw stimuleren. Er worden twee paardenmarkten ingesteld en elk jaar wordt op de laan in het Workumer Nieuwland een hardrijderij voor paarden gehouden waarvoor het stadsbestuur een zilveren zweep beschikbaar stelt. En voor een betere verbinding naar de stad voor de boeren
worden alle sloten en vaarten uitgediept.
Het kon dan ook niet uitblijven dat in 1649 door de magistraat werd besloten ten behoeve van de handel en de landbouw een nieuwe waag te bouwen. De oude waag werd afgebroken en per opbod verkocht. Tiepke Pijbes en Jentje Jouckes, de eerste als metselaar, de tweede als timmerman namen het werk aan en het volgende jaar was de Waag geheel voltooid. De totale bouw van deze prachtige Waag heeft 3720 gld. gekost. Mr. Joucke Theunis uit Leeuwaren beitelde voor 75 gld. het prachtige stadswapen aan de zijkant van de Waag langs de straatweg. De mannen die bij de bouw betrokken waren, maakten van de gelegenheid gebruik om de voorletters van hun namen met hun zogenaamde wapen te laten beitelen in de hoeksteentjes van het gebouw, terwijl ter herinnering aan de toenmalige burgemeester Frederik van Inthiema er een Latijns vers op de voorgevel werd geplaatst. De vertaling luidt ongeveer als volgt :
De goede zorg van de oude (Inthiema) heeft mij deze voortreffelijke waag in de eerste plaats gebouwd: zo zal ik ook mijn meester eren. Laat de kooplieden nu door mijn koopmanschap en het juiste gewicht uitgaan wat u meerde winsten zullen geven. Burgemeester(of de Heere) Inthiema heeft zo’n grote waag doen komen: de eeuwige faam heeft hem naar verdienste lief.
Thijs de Vries
Bronvermelding : Geschiedenis van de Stad Workum
Door T.H. Siemelink