
Gevelsteen Peerdestal
|

De Pottebakker |

De walvisvaart |
Houtmolen |
Workumer aardewerk |
Deel 6 tijdvak 1641-1704
1648
Aanleg van de Trekweg van Workum naar Bolsward in aansluiting op de trekwegen naar Harlingen, Sneek en Leeuwarden. Aan deze tijd herinnert de gevelsteen in het gebouwtje dat aan de achterzijde tegen de voormalige trekschippers herberg De Zwaan aanleunt. “Dit is die Worckumer Peerdestal” uit 1649. In dit jaar eindigde ook de tachtig jarige oorlog tegen Spanje. Nederland werd eindelijk onafhankelijk.
1650
De oude Waag werd afgebroken. Deze Waag werd in een gemeentelijk document uit 1575 “Kerckebutterwaeg” genoemd, omdat de opbrengst bestemd was voor de restauratie van de kerk. Tiepte Pijbes en Jentje Jouckes, metselaar en timmerman bouwden in opdracht van de magistraat een nieuwe Waag. Ze bouwden de Waag voor ruim 3720 gulden. De grote weegschaal voor de boterwaag kwam uit Amsterdam. Mr. Joucke Theunis uit Leeuwarden vervaardigde het wapen aan de zijgevel van de Waag voor 75 gulden. Op de voorgevel werd een Latijns vers aangebracht ter ere aan burgemeester Inthiema, die de grote stimulator was voor de bouw van deze prachtige grote Waag. Er was driemaal per week een beurtveer naar Amsterdam.
1650
De vele waterwegen rondom Workum kwamen ook de vestiging van pottenbakkers ten goede en bij de haven aan de Zuiderzee verrezen vele kalkovens. De kalk werd geëxporteerd naar Hamburg en Bremen.
1658
Men had gedacht dat met de inpoldering van het Workumer Nieuwland de problemen van het verzanden van de haven tot verleden zouden behoren. Helaas bleek dit niet het geval. Ook de houten sluis was sterk verzwakt. Na wijs beraad besloot de magistraat en vroedschap om een nieuwe stenen sluis te laten vervaardigen. Ook werd het noorder paalwerk verlengd en verbeterd.
1656
De scheepvaart bracht welvaart in Workum. Er was een levendige handel met de Oostzee landen. De grote houthandel in Workum speelde daarin ook een belangrijke rol. Workumer schippers namen deel aan de walvisvaart.
Waar scheepvaart was moesten scheepwerven, lijnbanen, smederijen en zeilmakerijen komen. Oude Budde en Heye Epkes bouwden de eerste werf bij de sluis.
1690
Er werd een nieuw weeshuis gebouwd. Dit gebouw werd “Het besloten weeshuis” genoemd omdat het in die tijd gebruikelijk was, de voor- en zijkanten van bijna blinde muren te voorzien en met een muur te omringen. Er heerste veel armoede in het weeshuis. Het kerkje bij het weeshuis dat toen dienst deed als pakhuis werd in 1757 afgebroken.
1680
Pastoor Parijs kreeg toestemming van het stadsbestuur om een schuur naast de scheepstimmerwerkplaats aan het Noard, tegenover de Noorderhaven aan te kopen en in te richten als kerkje. Deze plaats was bewust gekozen omdat veel katholieken op het Noard woonden. Ook de pastoor zelf ging er wonen Zo werd dit stukje Workum omgedoopt in de Prystershoek. In 1696 kreeg dit kerkje de naam Werenfridus. Dat kwam door de persoonlijke belangstelling voor deze kerkpatroon van de nieuwe pastoor Neelman die uit Els kwam waar Werenfridus is begraven.
1695
De Dopersen kwamen in het geheim bijeen. Eerst in het veld, later in een zoutkeet op dezelfde plaats waar nu de Doopsgezinde kerk staat. In 1689 werden twee woningen met erf aangekocht maar pas in 1695 kreeg men toestemming om daar een echte kerk te bouwen. De totale kosten bedroegen 5100 gulden enwerden bijeengebracht door welvarende leden uit de scheepvaart en handel. Om voldoende zitplaatsen te verkrijgen bouwde men over drie zijden tweemaal een galerij. In 1690 had de Doopsgezinde gemeente bijna 400 lidmaten.
In 1887 werd de kosterswoning verbouwd en kreeg het de tegenwoordige klokgevel. Waarschijnlijk zijn toen ook de schuttingen weggehaald.
1704
De vooruitgang was merkbaar. Er werden lantaarnpalen in Workum geplaatst die in de winter bij donker werden aangestoken. Daarna volgde de eerste bestrating voor het stadhuis op de Merk en een pad naar de kerk. In 1708 werd een brandspuit aangeschaft. De eerste brandweerman (pijpgast) was Douwe Pijters. Er waren rond 1704 acht houtmolens in Workum
Thijs de Vries
 |