Distributie en geld in de oorlog
In de ochtend van 10 mei 1940 vallen de Duitse troepen Nederland binnen. Het Nederlandse leger is niet opgewassen tegen de moderne Duitse tanks, vliegtuigen en landingsmethoden. Zaterdag 11 mei zijn de Duitsers al in Makkum en op zondag 12 mei komen ze in Workum aan. Maandag 13 mei wordt er nog gevochten op de Afsluitdijk. Maar na het bombardement op Rotterdam op 14 mei, capituleert het Nederlandse leger. Koningin Wilhelmina en het kabinet vluchten naar Engeland. We zijn onze vrijheid kwijt, en dit heeft directe gevolgen voor onze handel en economie.
Door de oorlog komt de productie van goederen en toelevering van grondstoffen in gevaar. Daarom wordt het in 1939 ingevoerde distributiestelsel door de Duitsers uitgebreid. Om aan een Distributiestamkaart te komen, moet men zich eerst met het Persoonsbewijs melden bij de overheid. Is dit in orde dan krijgt het Persoonsbewijs en de Stamkaart een controle zegel opgeplakt. Met de ontvangen distributiebonnen kan men op aangekondigde tijden de winkel bezoeken om deze producten te kopen. Deze tijden en perioden worden via de krant bekend gemaakt
Wat ieder weten moet van de distributie
(publicatie in de krant)
Thee en koffie
Tot en met 1 oktober 1940 wordt op bon 69 een half ons thee of een half pond koffie beschikbaar gesteld, uiteraard tegen betaling.
Suiker
Tot en met 25 oktober 1940 geeft bon 70 van het Algemene distributieboekje recht op één kilo suiker.
Schoenen
Schoenen mogen alleen gekocht worden en/of verkocht worden op vertoon van een speciale distributiebon, welke zo nodig door het plaatselijk distributiekantoor verstrekt wordt aan diegenen die minder dan f 1200 per jaar verdienen. Leerzool en zomerschoeisel en huispantoffels vallen buiten de regeling
Textielproducten
Kleding en kousen mogen alleen aan particulieren verkocht worden op vertoon van hun distributiestamkaart en dan nog slechts per één stuks of één paar tegelijk.
Brood
Tot en met 25 oktober 1940 wordt op de bonnen 21 tot en met 30 van het broodbonboekje tezamen 2 kg. brood per persoon verkrijgbaar gesteld.
Bloem en bakmeel
Van 7 tot en met 12 oktober zal men op bon 75 van het algemene bonboekje een half pond tarwebloem of een half pond zelfrijzend bakmeel kunnen kopen.
Beddengoed
Op vertoon van de stamkaart kan men per half jaar een deken kopen. Gezinshoofden kunnen voorts per half jaar nog twee beddenlakens, vier slopen, drie handdoeken en drie badhanddoeken krijgen.
Garens
Op vertoon van de stamkaart is per maand verkrijgbaar 150 yards naaigaren, 5 knotten breigaren à 199 gram en 6 kaartjes maas- en stopwol.
Huwelijksuitzetten
Voor de aankoop van huwelijksuitzetten – zowel wat betreft de inhoud van de linnenkast als het meubilair- is een speciaal bewijs nodig dat bij het distributiebureau moet worden aangevraagd.
Zinken munten
Tijdens de Duitse bezetting worden onze zilveren munten ingetrokken en naar Duitsland geëxporteerd. Hiervoor is door de Duitsers een verordening uitgegeven waarin het inleveren van de “oude” munten verplicht is gesteld. De rijksdaalder en gulden wordt vervangen door papieren varianten, de zogenaamde zilverbonnen. De lagere waarden worden vervangen door zinken munten. Deze maatregel wordt vanuit Engeland door radio Oranje gedwarsboomd door te melden dat de oude munten na de oorlog weer als wettig betaalmiddel zullen gelden. Mede hierdoor leveren de Nederlanders slechts een klein deel van hun munten in.
Het tientje van Lieftinck
Na de oorlog op 26 september 1945 begint de Nederlandse geldzuivering. Alle papiergeld moet worden ingeleverd en ieder gezinshoofd ontvangt een nieuw bankbiljet, het zogenaamde tientje van Lieftinck, genoemd naar de toenmalige Minister van Financiën. Dit tientje is bedoeld om zes dagen van de leven, totdat de nieuwe bankbiljetten in omloop komen.
Thijs de Vries
Bronvermelding:
Perry Bosman, Gedenkboek “De laatste gulden, 1999. Uitgeverij Waanders en Nationaal Archief, Het Vaderlandse Geschiedenisboek, 2003. Weekblad Friso 1940